Bedafse bergen
Herstel stuifzand Bedafse Bergen
In het gebied van de Bedafse Bergen werken we aan het herstel van de kenmerkende stuifzanden, droge heide en eikenstrubben. Door het vellen van bomen en het weghalen van een deel van de strooisellaag (zogeheten plaggen) wordt de oppervlakte heide en open zand uitgebreid. Karakteristieke flora en fauna, zoals korstmossen en rugstreeppad, kunnen zich hierdoor ontwikkelen. Hiermee wordt ook de belevingswaarde van de aanwezige stuifduinen vergroot. Daarnaast worden de typische eikenstrubben die op de duinen aanwezig zijn vrijgesteld, zodat deze voor de toekomst behouden kunnen blijven.
Aardkundig waardevol gebied
De Bedafse bergen is een aardkundig waardevol gebied. Dit gebied bestaat uit een langgerekte hoge -grotendeels met bos bedekt- stuifzandwal. Deze stuifzandwal bestaat uit twee open delen met actief stuifzand. De stuifzandwal die tot bijna 15 meter boven zijn omgeving uitsteekt ontstond toen tijdens de grootschalige (post)middeleeuwse zandverstuiving pogingen werden ondernomen om het stuivende zand met eikenhakhoutwallen vast te leggen. Het stuifzand hoopte zich in en rond de eikenhakhoutwal hoog op, maar de bomen bleven doorgroeien, waardoor de toppen van de bomen als een soort struweel boven het duin uitsteken. Een knelpunt voor de eikenstrubben is het later aangeplante naaldhout, dat met de strubben concurreert om licht en voedingsstoffen.
Wat zijn eikenstrubben
Eikenstrubben zijn grillig gevormde eikenbomen, ontstaan door het herhaaldelijk oogsten van hout dat vroeger in en rondom de huizen in dit gebied werd gebruikt. Pas in de tweede helft van de 20e eeuw raakte de oogst van dit soort hout in onbruik. In de Bedafse bergen zijn de eiken aangeplant op de stuifduinen om het zand vast te leggen en de erachter gelegen akkers te beschermen. Strubben zijn ook ontstaan langs de sterk begraasde heidenvelden. Schapen zorgden ervoor dat zaailingen niet uitgroeiden tot bomen. De eikenstruiken zagen wel kans afleggers te vormen. Doordat de begrazing verminderde kon het hout op de strubben weer uitgroeien tot bomen. De eikenopslag werd hierdoor steeds breder.
Natuurwaarden en cultuurhistorie
Strubben en met name stuifzand is belangrijk om te behouden, omdat er in Nederland niet veel meer van over is. In 2000 was er nog maar ongeveer 15 km2 stuifzandgebied over, terwijl dat rond 1850 nog zo’n 800 km2 was. Strubben maken onlosmakelijk deel uit van deze gebieden, niet alleen vanuit het oogpunt van natuurwaarden, maar ook vanuit de cultuurhistorie.